De heerschappij van de Proost van Sint Jan in de middeleeuwen 1085-1594
Samenvatting:
Afm. 17 x 24 cm.
Bevat 208 pagina's met enige illustraties in zwart-wit.
ISBN: 90 6011 089 7
Uitgave van de Stichting Historische Reeks 6
Schrijvers Mr. F(rans) Doeleman
Drukwerk: De Walburg Pers, Zutphen
Uitgever: Stichting Historische Reeks
1e druk: 1982
Inleiding (van de kaft)
Als 6de deel van de Stichtse Historische Reeks verschijnt deze rechtshistorische studie van de institutionele aard van een hoge heerlijkheid in het veen van Wilnis, Mijdrecht, Tamen, Kudelstaart en Zevenhoven, in het grensgebied van Holland en het Nedersticht, alsmede in Achttienhoven.
Het grillig grensverloop, dat het oude kaartbeeld vertoont in het noordwesten van het Nedersticht, doet onweerstaanbaar denken aan een brede klauw, van dat land uit geslagen in Hollands territoir. Wie de zeventiende-eeuwse kaarten beschouwt kan zich dan ook moeilijk onttrekken aan de indruk, dat hij de momentopname voor zich heeft van een drieste greep, tussen Amstelland en Rijnland door, naar Kennermerse grond. Dit beeld van agressiviteit strookt echter niet met de werkelijkheid.
Het was juist de graaf van Holland die, sinds de twaalfde eeuw, de grenzen van zijn gebied naar het oosten wist op te schuiven.
Daarentegen heeft de strook grond, die van het stroomgebied van de Mije over Drecht en Amstel heen naar het noordwesten strekt, weerstand kunnen bieden aan de expansie van de Hollandse graven. Sinds de elfde of twaalfde eeuw was dit namelijk het territoir van een hoge heerlijkheid waaraan afwisselend onder meer de namen 'heerlijkheid van Sint Jan', 'proosdij van Sint Jan', 'proosdij van Mijdrecht' of ook wel 'de Proosdijlanden' gegeven werd.
Mr. Doeleman onderzoekt in deze studie de institutionele structuur van deze heerschappij in de periode 1085 tot 1594. De conflicten met de graaf van Holland, met de bisschop van Utrecht en vooral met de Habsburgse landsheren vragen ruime aandacht in verband met de belangrijke gegevens die daardoor aan het licht komen.
De heerlijkheid in kwestie is voor historici en juristen bijzonder instructief als specimen van de wording van staat en souvereiniteit. Ook liefhebbers van de Stichtse geschiedenis zullen in dit werk zeer veel nieuwe aspecten ontdekken.